You are here
Pootgoed
Het pootgoed verdient pas een certificaat als het aan verschillende eisen voldoet. Controles tijdens het volledige productieproces zijn dus noodzakelijk.
De controleprocedure begint met het verplichte aangeven van de percelen. De aandacht van de controleurs gaat vooral uit naar:
- voorgeschiedenis en ligging van het perceel;
- perceel dient vrij te zijn van bepaalde schadelijke organismen (o.a. het aardappelcystenaaltje);
- afstanden tussen de percelen onderling;
- geen aardappelteelt gedurende drie jaren voorafgaand aan de keuring;
- gebruikte hoeveelheid basispootgoed;
- ras;
- klasse;
- herkomst;
- partijnummer.
Na opkomst van het gewas volgen er minimum 2 inspecties. De controleurs letten hierbij vooral op:
- gezondheidstoestand van de planten;
- raszuiverheid van het gewas.
Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij bepaalt de uiterste datum van loofdoding om zo de kans op verspreiding van virusziekten in te perken. Zij doet dit aan de hand van:
- gegevens verzameld tijdens waarnemingen en tellingen van bladluisvluchten*;
- het ras van het pootgoed;
- specifieke lokale omstandigheden als rijpingstoestand en infectiedruk.
* bladluizen zijn dragers van virussen die de kwaliteit van het pootgoed kunnen aantasten.
Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij gaat altijd ter plaatse na of de loofdoding tijdig en effectief uitgevoerd is. Elk perceel dat niet aan de gestelde voorwaarden voldoet, wordt onverbiddelijk afgekeurd.